Het Beaumont geweer. 

In 1868 waren er na een selectie procedure, die diende te leiden tot het invoeren van een nieuw geweer voor het Nederlandse leger, nog 4 kandidaten over.  Een van de kandidaten was het geweer van  E(douard) de Beaumont uit Maastricht.  In 1869 heeft hij op verzoek van deze selectie commissie een  aantal geweren ter beschikking gesteld.   

Het geweer dat E. de Beaumont aanbood was opgebouwd vanaf het principe van de Franse Chassepot. Zijn eerste patent betrof het vervangen van de spiraalveer in de grendel door een bladveer in de knop. En een systeem om de naald van het naaldvuur geweer te kunnen vervangen zonder gereedschap.  Het tweede patent betrof eenzelfde geweer maar dan ingericht voor metalen eenheids patronen waarbij de slagpin automatisch gespannen werdt door het ontgrendelen van het geweer.   

Het door E. de Beaumont aan de commissie aangeboden geweer zal het geweer zijn geweest voor de metalen eenheids patroon. De "wapenwedloop"was inmiddels al zover gevorderd dat een naaldvuur geweer als verouderd diende te worden beschouwd.  In 1870 is het geweer aangenomen voor gebruik in het Nederlandse leger. Dat is tevens het enige leger waar dit geweer als standaard wapen in gebruik is genomen.   Datzelfde jaar bestelde het ministerie van oorlog  in totaal  18 000 Beaumont geweren.  verdeeld voor bestemming over diverse legereenheden.    Hiervan zouden er een aantal gemaakt gaan worden door Stevens te Maastricht, en in eerste instantie bestede E. de Beaumont een deel uit aan  Manufacture dÁrmes de st. Etienne.  Dit laatste liep op niets uit.  Zo zijn deze geweren o.a. gemaakt door de Geweerwinkel te Delft.  En heeft E. de Beaumont  geweren laten maken in Shull.

 

De wapens gemaakt door Stevens Maastricht zijn te herkennen door de aanduiding op het grendelhuis bij de kamer aan de linkerkant          P.Stevens    Maastricht.   

De wapens gemaakt in Shull zijn op dezelfde plaatst gemerkt met   E. de Beaumont    Maastricht   

De geweren samengebouwd of gemaakt in Delft ( Geweer winkel Delft ) hebben op die plaats geen merk of aanduiding.  In de kolven zijn tevens merktekens aangebracht waar deze gemaakt is.  Delft en Maastricht zijn hier  duidelijk te lezen.   

In  1875  leverde E. de Beaumont zijn laatste geweer af. Dit zijn dan allen geweren zonder magazijn. In de daarop volgende jaren zijn er diverse kleine modificaties geweest aan b.v. de patroon trekker, veiligheidspal en vizier.  En zijn er wapens aangepast of gemaakt voor kamerschiet oefeningen  of als pupillen of kadetten geweer.

 

In 1881 bleek dat er meer behoefte was aan een geweer dat voorzien was van een magazijn

Dit is  11 jaar na besluit tot invoeren van het wapen.  Tussen 1881 en 1883 heeft het ministerie van Oorlog diverse systemen laten onderzoeken wat niet tot een beslissing heeft geleid.   In 1886 schijnt men het onderzoek opnieuw te zijn gestart en in 1888 is dan het daadwerkelijk besluit genomen om de geweren te laten voorzien van een magazijn systeem volgens  de Italiaan Vitali.  Waarbij geheel volgens goede Nederlandse traditie verspilling van munitie diende te worden tegen gegaan door een voorziening op te nemen waardoor het magazijn buiten gebruik kon worden gesteld en voor b.v. oefeningen het geweer patroon voor patroon zou worden geladen. Dit is de schuif links van het grendelhuis

Deze wapens zijn omgebouwd  bij  De Beaumont en Soleil te Maastricht en bij de gewerenwinkel te Delft ( WDW)   

Het geweer zonder magazijn wordt aangeduid als geweer model M71

Het geweer met magazijn wordt aangeduid als geweer model M71/88

 

In 1895 voerde Nederland het Mannlicher geweer in.   

In 1895 bezat  Nederland ca 52 000   geweren model  M71

en een gelijk aantal model M71/88   

Daar de wapens op diverse locatie zijn gemaakt en aangepast dient men er rekening mee te houden dat niet alle onderdelen zonder meer uitwisselbaar zijn  

Het volledige verhaal van o.a. de Beaumont geweren is omschreven in het Boek   Nederlandse Vuurwapens van 1866-1895  Geschreven door de heren Martens en de Vries.